Waterschapswet
Artikel 131
Indien bezwaar wordt gemaakt zowel tegen een belastingaanslag in de heffing ter zake van een gebouwde of ongebouwde onroerende zaak als tegen een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking welke ten grondslag heeft gelegen aan die belastingaanslag, vangt, ingeval feiten en omstandigheden in het geding zijn die van belang zijn zowel voor de heffing ter zake van een gebouwde of ongebouwde onroerende zaak als voor de vaststelling van de waarde op de voet van genoemd hoofdstuk IV, de termijn waarbinnen de in artikel 123, derde lid, onderdeel b, bedoelde ambtenaar van het waterschap uitspraak doet op het eerstbedoelde bezwaar aan, in afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, op het tijdstip waarop de op de voet van genoemd hoofdstuk IV gegeven beschikking onherroepelijk is komen vast te staan.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AF6697, Eerste aanleg - enkelvoudig, 02/778
Rechtsoort
Belasting
Datum uitspraak
28-03-2003
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - enkelvoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Gerechtshof AmsterdamWaterschapsomslag. Ambtenaar van een dienst waarin waterschappen samenwerken was bevoegd om aanslagen vast te stellen. Wijziging van toedeling van bevoegdheden tussen waterschappen die werkzaam zijn in hetzelfde gebied. Ten onrechte is uitspraak op bezwaar gedaan voordat WOZ-beschikking onherroepelijk vaststond. -
LJN BC0921, Hoger beroep, 06/00342
Rechtsoort
Belasting
Datum uitspraak
10-12-2007
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Gerechtshof ArnhemWaterschapsomslagen. Bospercelen hebben geen belang bij taken van waterschap.